LOGOPEDIEPRAKTIJK OOST


VERBALE ONTWIKKELINGSDYSPRAXIE.

spraak dyspraxie


Verbale ontwikkelingsdyspraxie is het onvermogen tot het juist aansturen van de spraakspieren (tong, lippen, kaken, gezicht) bij het vormen van spraakklanken en voor het combineren van deze klanken tot lettergrepen en woorden. Met de spieren is in het algemeen niets mis. Een kind weet wat het wil zeggen, maar heeft problemen met het programmeren, afstemmen en controleren van de bewegingen die nodig zijn voor het spreken. Dit uit zich in het moeizaam op gang komen van de spraakontwikkeling of blijkt uit het feit dat het kind erg veel moeite heeft met het vormen van klanken door lippen,tong, kaak en gehemelte.

Klanken worden weggelaten, vervangen door andere klanken, of komen binnen het woord op een andere plaats terecht. Het komt voor dat een klank wél in het ene en niet in het andere woord kan worden gemaakt. Dit komt door de onderlinge invloed van klanken bij de vorming van meerdere klanken tot een woord. Met niet aan spraak gerelateerde spieractiviteiten (hoesten, kauwen, slikken) zijn er meestal geen problemen.

Logopedie:
De logopedist onderzoekt de spraak en de mondmotoriek van het kind, observeert het eten en drinken en stelt een diagnose. Nader onderzoek door een medisch specialist kan nodig zijn. De logopedische behandeling is gericht op het leren aansturen van de spraakbewegingen. Er wordt geoefend om bewegingen van de tong, lippen, kaken en het gehemelte nauwkeurig te maken. Op een speelse manier worden spraakklanken apart geoefend, gekoppeld aan symbolen en/of gebaren. De oefeningen worden steeds moeilijker: eerst dezelfde klank achterelkaar oefenen, dan afgewisseld met een andere klank, dan meer dan twee klanken afwisselen enzovoorts. Het kind wordt hierdoor vaardiger in het sturen van de bewegingen van de mond. Dit lukt niet met een paar keer oefenen, maar vereist een geregelde en consequente training, ook thuis.